Ik ben nu overigens ook weer bereikbaar op mijn mobiele telefoon. Mijn nieuwe Chinese nummer is 0086 15276050214(...met de belbazaar kan dat tegen het bespottelijk lage tarief van 2 cent pm, instaptarief 40ct. 020-8118010 of met 0900-0812...)
Terug naar het reisverhaal. De vliegreizen naar China verliepen vlekkeloos, al moet ik toegeven dat ik me niet erg op mijn gemak voelde in de Tupolev van Uzbekistan airways, van Tashkent naar Almaty. Het toestel zag eruit alsof het gebouwd was tijdens de sovjetunie en het was erg krap met slechte stoelen en weinig beenruimte. Na Almaty vloog ik naar Urumqi en daar ontmoette ik midden in de nacht Paukl op het vliegveld. We hadden allebei ruim een uur vertraging maar gelukkig kwamen we ongeveer tegelijkertijd aan. Omdat we allebei homger hadden zijn we even de stad in gegaan om wat te eten en daarna hebben we de rest van de nacht voor de deur van het gesloten vliegveld doorgebracht. Hoewel Paul al min of meer 36 uur wakker was ging het prima. Rond 8 uur 's ochtends konden we inchecken voor de vlucht naar Kashgar.
Kashgar is een eeuwenoude stad en een legendarisch kruispunt van handelsroutes. Van oudsher is de bevolking Oeigoers, een centraal aziatisch volk dat een Turkse taal spreekt en dat verwant is aan het o.a. Oezbeeks, het Kirgizisch en het Kazachs. Helaas is er steeds minder over van de oude stad omdat de overheid er een enorme stadsvernieuwing heeft uitgevoerd. Maar toch zijn er nog oude delen van de stad waarin je je gemakkelijk honderden jaren terug in de tijd waant. Zo zijn er medicijnmannen met vreemde geneesmiddelen zoals slangenhuiden en gedroogde hagedissen en zijn er allerlei ambachtslieden zoals koperslagers. Ook staan er overl eetstalletjes (waar je voornamelijk de alomtegenwoordige shaslick kunt krijgen)
Vanuit Kashgar besloten Paul en ik om de eigenlijk reis in China de laten beginnen bij de grens met Pakistan. Hiervoor gingen we via de Karakoram Highway het Pamirgebergte in. De Karakoram Highway is een van de mooiste routes in de wereld en kennelijk ook de hoogste snelweg ter wereld. Een belagrijke tak van de Zijderoute, van India naar China en Centraal Azie, liep vroeger via dezelfde weg. De eerste dag zijn we meteen doorgereden naar Tashkurgan, de laatste plaats van enige betekenis voor de grens met Pakistan om daar een hotel te vinden. Na aankomst en Check-in in het hotel waren we van plan om naar de Khunjerab pas te gaan, de grens met pakistan op 4800 of 5100 meter (we hoorden verschillende getallen). Gelukkig vonden we in de hotellobby twee medepassageirs, een Chinees en een Israelier, om een taxi mee te delen, waardoor de kosten voor ons natuurlijk gehalveerd werden. Eigenlijk waren we al te laat opm nog naar de pas te gaan en de militairen in Tashkurgan weigerden ons aanvankelijk door te laten. We hadden dit keer nog eens enorm veel geluk want de Chinese medepassagier bleek een politicologiestudent in Moskou te zijn en blijkbaar schreef hij wel eens stukjes voor het Xinhua persbureau, het staatspersbureau in China. Hij claimde dat hij een stukje over de pas wilde schrijven( misschien sprak hij de waarheid, dat weet ik niet precies) en dus lietren de soldaten ons door. Vanaf Tashkurgan was het nog een 130 km lange tocht door een hoge bergvallei tot dat we bij de grens aankwamen. Bij de grens kwamen we eerst bij de laaste Chinese grenspost. Bij deze grenspost moest er een soldaat mee om ons in de gaten te houden, gelukkig zat ik voorin maar op de acherbank moesten ze dus een paar kilometer met zijn vioeren zitten. Hier heb ik een grappige foto van gemaakt. Bij de daadwekelijke grens was hety erg koud en de lucht was er erg ijl, wat het ademhalen moeilijk maakte.
Bij de grens hebben we een paar foto's gemaakt, zijn we even naar de pakistaanste kant gelopen en hebben we de hand geschud met een, natuurlijk erg vriendelijke, Pakistaanse grenswacht.
Na onze overnachting in Tashkurgan zijn we terug naar het zuiden gegaan naar het Karakul meer. Dit prachtige blauwe meer ligt tussen de Muztagh Ata en mt. Kongur twee bergen van meer dan 7500 m. Bij dit meer hebben we een trektocht gemaakt, en een kleinere berg beklommen, waarna we in een Yurt hebben overnacht. Die nacht hebben we weinig geslapen omdat het stervenskoud was en aan het begin van de dacht had ik een stekende hoofdpijn van de rook (we kregen de yakmest in de kachel eerst niet goed aan!) We waren de volgende ochtend weer vroeg op, tegen wil en dank, maar de zonsopgang was prachtig. Diezelfde ochtend gingen we weer met de taxi naar Kashgar waar het vanwege de hitte nog moeilijk voor was te stellen dat we het die nacht zo koud hadden gehad. Die avond hebben we in het hostel 'the kite runner' gekeken, welke deels was opgenomen in Tashkurgan en in Kashgar, zelfs in de straat van het hostel.
Vanuit Kashgar zijn we met de trein naar Turpan (Tulufan) gegaan, een reis van 26 uur en de langste die we ooit gemaakt hebben. Maar de trein was redelijk comfortabel en we hadden bedden die beter waren dan in menig Chinees hostel. Bovendien werd er lekker eten verkocht in de trein.
Nu zijn we dus in Turpan. Turpan ligt op 153m onder zeeniveau en het is de heetste pek in China (maximaal 49.6 c). Het valt vandaag gelukkig mee met de temperatuur en we doen verder ook rustig aan. Morgen maken we een kleine excursie naar de flaming mountains en een ruine en daarna gaan we met de trein naar Dunhuang, het echte begin van China....