De vorige keer was ik gebleven bij het verlaten van Iran en het binnengaan van Turkmenistan. De weg naar de grens was echt fantastisch: uitgestrekte papaver/klaprozenvelden op glooiende en op de duur werd het steeds hoger en kaler met geplooide rotsformaties. Bij de grens ging alles relatief vlot maar het contrast tussen beide landen was duidelijk te merken. De Iraanse genswachten waren bijzonder vriendelijk en we zwaaiden nog lachend naar elkaar, maar de Turkmeense duane was een stuk norser (er was een enkele vriendelijke bij) en je voelde meteen de sfeer van het oude communisme hangen. Een van de douaniers/soldaten (een jongen van amper 20) probeerde nog geld van me af te troggelen, maar ik begreep niet zo goed waarvoor. Toen ik nee zei droop hij dan ook gauw af. Daarna met een taxibusje met een rotgang richting Asqabat. De chauffeur was namelijk een wedstrijdje aan het houden met zijn collega en we reden zo hard dat het linkervoorwiel aan het roken was toen we bij de laatste grenspost aankwamen.
Asqabat (dat vlakbij de grens ligt) is werkelijk een hele bizarre stad. De vergelijking is vaker gemaakt maar het is een kruising tussen disneyland en Las Vegas, met een communistisch sausje eroverheen. Gouden beelden van de (voormalige) president, heel veel marmeren wolkenkrabbers, nagenoeg lege straten en op elke straathoek een politieagent. Nog elke dag worden er nieuwe kolossale gebouwen gebouwd en de oude stad (arme wijken uit de sovjettijd) wordt langzaam opgeslokt door deze surrealistische nieuwe stad. Ik zat in een homestay (guesthouse) inhet oude gedeelte maar aan het eind van de straat begon de nieuwe stad. Het was erg moeijlijk te voinden omdat geneen taxichauffer wist waar het was. Ik zeg taxichauffeur, maar in werkeijkheid is elke auto een taxi. Als je bij de weg gaat staan stopt er weldra iemand die een centje wil bijverdienen. Het guesthouse was vrij groot en had een binnenplaats, waar duiven gehouden werden. Omdat dit guesthouse de enige betaalbare overnachtingsplek bleek ontmoette ik hier een handvol andere reizigers, twee japanners die solo reisden, een frans stel en twee fransen op weg met de motor naar mongolie.
Met het franse stel ben ik naar de Tolkocka bazaar geweest, volgens de reisgids de meest levendige bazaar van centraal azie. Het was inderdaad interessant, vooral de dierenmarkt. We kwamen erachter dat een kameel zo rond de 950 dollar kostte, minder dan ik dacht en nog best betaalbaar! We kwamen echter tot de conclusie dat het lastig zou worden om het land binnen 5 dagen per kameel te doorkruisen (transit visum) en lieten het er dus maar bij. Na de bazaar wilden we eigenlijk naar een kabelbaan die hoog de bergen in ging maar die bleek moeilijk te bereiken te zijn en misschien wel gesloten. We stonden ook nog even voor het naitonale museum van Turkmenistan, een enorm protserig en megalomaan gebouw, maar we lieten ons afschikken door de ingangsprijs van 10 dollar. Waasrschijnlijk zou het toch met name volstaan met nationalistische propaganda. In de busrit terug naar het centrum kwamen we een vriendelijk lokaal meisje tegen die ons een beetje in de stad heeft rondgeleid en 's avonds zijn we met haar, het franse stel, een van de japanners en de franse motrrijders gaan eten. Tegen elven hadden we wel zin om nog wat te gaan drinken maar officieel sluit alles om 11 uur, vanwege de avondklok (theoretisch kan je worden gearresteerd als je na 11 uur over straat loopt). Alle cafe's en clubs met een vergunning in het centrum waren gesloten en toen we voor de deur van een van de clubs stonden kwamen we een aantal jongens tegen die ons wel naar een ander cafe wilden brengen. Het cafe bleek belachelijk duur te zijn, 5 dollar voor een biertje. Dit is het grote probleem met een stad die voornamelijk expats als buitenlanders heeft en maar weinig reizigers. Toen we weggingen begonnen de jongens die ons hadden gebracht om geld te zeuren terwijl ze eerst hadden beloofd om ons voor niks te brengen, een beetje vervelend, maar na een tijdje dropen ze af.
Buiten de nachtklok is er nog een andere rare wet in Turkmenistan die roken op straat verbiedt. Kon ik na een maand eindelijk een biertje drinken, was roken ineens verboden. Maar goed, zo erg was het ook weer niet.
Buiten de surrealistische hoofdstad is turkmenistan een erg arm land. De voornaamste inkomstenbron is aardgas (wordt allemaal in Asqqbqt gestoken) en voor de rest bestaat het land voornamelijk uit woestijn. De andere steden zijn erg armoedig en sinds het einde van de sovjetunie lijkt er niets veranderd te zijn. Na Asqabat ging ik naar Mary waar het enige hotel dat ik kon vinden een oud sovjet hotel was (sindsdoen nooit gerenoveerd, maar wel 20 dollar per nacht) De service was onbeschoft, toen ik vroeg of ik mijn baggage voor de vogende dag kon achterlaten zei de hotelmedeweker domweg nee. Tot overmaat van ramp werd ik ook nog eens ziek in Mary omdat een groezelige eetgelegenheid bij het station het enige was wat nog open was. Turkmenistan staat onder reizgers bekend als een plek waar je ziek kunt worden van het eten en helaas moest ik dit aan de lijve ondervinden. Bovendien is het drinkwater onveilig en vervuild met zware metalen (niet van gedronken natuurlijk).
In Mary was ik overigens op een gegeven moment op zoek naar een supermarkt om wat water en brood te halen toen ik bij een winkeltje binnenstapte dat sinds het einde van de sovjetunie niet veranderd leek te zijn (foto komt later). De hele winkel stond vol met ouderwetse russische produkten (zoals zeer grofkorrelig wc-papier)en de juffrouw achter de toonbank had een wit schort en zo'n wit papieren bakkerhoedje op. Ze was overigens heel vriendelijk en geinteresseerd en ze bood me een pot thee aan. Deze mevrouw vertelde mij (of beter gezegd: maakte mij duidelijk) dat ze van armeense afkomst was. Het is opmerkelijk dat heel centraal azie een lappendeken aan talen en volken is. Dit is van oudsher al zo maar ons aller Stalin heeft hier destijds nog een schepje bovenopgedaan. Zo schijnen er in Oezbekistan veel Koreanen te wonen!
De volgende dag wilde ik naar de ruines van Merv (vlakbij Mary) een stad die ooit Damascus en Baghdad rivaliseerde qua grootte en belangrijkheid. Tegenwoordig is er weinig van over omdat er sinds de invasie van Djenghis Khan geen mensen meer wonen (iedereen is destijds uit wraak afgeslacht, iets wat de mongolen wel vaker deden.) De oude stadsmuren zijn nu enorme aarden wallen en nog steeds een indrukwekkend gezicht. De ruine van een oude tempel wijst op de meest westwaartse verspreiding van het Boeddhisme.
Tijdens de taxirit naar en rond Merv ben ik verschillende keren in en uit de taxi gestapt (en nog even door de tandarts gebeld over een niet betaalde rekening) waardoor de telefoon uit mijn broekzak moet zijn gevallen. Heel vervelend dat dit voor de tweede keer moest gebeuren en baalde er even flink van maar gelukkig is er een twee de simkaart onderweg naar Oezbekistan dankzij mijn amsterdamse crisisteam.
Na Mary vertok ik richting Turkmenabat (flinke zandstorm onderweg!), op de grens met Oezbekistan, weer een troosteloze stad met een deplorabel sovjet hotel. Gelukkig was het personeel dit keer wel vriendelijk. De volgende ochtend nam ik een taxi richting de grens. Onderweg staken we met een ijzeren pontonbrug de Amu Darya rivier over, een grote rivier die ontspringt in Afghanistan en uitmondt in het (voormalige) Aralmeer.
Nu ben ik dus nog steeds in Bukhara, Oezbekistan. Het is hier mooi comfortabel en eigenlijk heel toeristisch. Helaas zijn het met name groepen oudere europese toeristen. Overal staan oude moskeen, caravanserais en medressas (scholen). Ikzelf slaap in een comfortabele bed & breakfast in de joodse wijk van de oude stad. Ik rust veel uit, bekijk af en toe wat en werk natuurlijk mijn blog bij. Gisteren ben ik naar een 16e eeuwse hammam geweest, lekker ontspannend en 's avonds ben ik bij een Tajiekse familie uitgenodigd om te komen eten. Ook hier is de gastvrijheid om over naar huis te schrijven.
Morgen ga ik weer verder, misschien rivhting Khiva, maar ik zie een beetje op tegen de rit door de woestijn en de hoge temperaturen aldaar, of anders richting Samarkand. Ook is volgens de website van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken de veiliheidssituatie in Kirgizie verbeterd dus ik onderzoek de mogelijkheid om toch via dat land (een klein stukje) naar China te gaan.Het zou me namelijk een paar duizend kilometer omweg schelen en bovendien heb ik al andere reizigers ontmoet die er net vandaan komen (en heel veel die er heen gaan). Maar ik kijk wel in Tasjkent (de hoofdstad van Oezbekistan) wat de beste optie is.
Het uploaden van foto's is weer een drama dus het zal moeten wachten tot Tasjkent ben ik bang. Tot de volgende update!
zaterdag 29 mei 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 reacties:
Hoi Omar.
We volgen je nog steeds,en genieten van je leuke verhalen.
Groeten Annie en Gert
mooi verhaal en je route kaartje doet het ook weer
kus en later!
Een reactie posten